voor vermogende particulieren, bedrijven & DGA’s en ondernemers

Wat kunt u vóór 31 december 2025 nog doen om fiscaal voordeel te behalen?

1. Koop duurzame goederen vóór 1 januari

Koop een camper, plezierjacht of ander duurzaam consumptiegoed vóór 1 januari. Deze goederen vallen niet in box 3, terwijl geld op een bankrekening dat wel doet. Door op tijd te kopen, verlaagt u uw vermogen per de peildatum van 1 januari 2026.

2. Benut de aftrek voor lijfrente of banksparen

Gebruik de lijfrenteaftrek of bankspaarpremie als aanvulling op een pensioentekort. Zorg dat de aftrek zoveel mogelijk wordt benut tegen het hoogste belastingtarief.

3. Verhuizen? Wacht tot begin januari

Een woning wordt mede aangemerkt als eigen woning als deze de belastingplichtige in het kalenderjaar of in een van de voorafgaande drie jaren als hoofdverblijf ter beschikking heeft gestaan en sindsdien leeg staat en hij aannemelijk maakt dat de woning bestemd is voor verkoop.

Dankzij deze regeling kan sprake zijn van renteaftrek voor twee woningen. In combinatie met de regeling voor een woning in aanbouw, kan zelfs sprake zijn van renteaftrek voor drie woningen.

Om optimaal de overbruggingsregeling te benutten, kan men beter op 2 januari verhuizen dan op 30 december van het jaar voorafgaand aan 2 januari. Dit zorgt er namelijk voor dat men één jaar extra van de regeling kan profiteren.

4. Combineer giften om de drempel te vermijden

Voor de giftenaftrek geldt een drempel van € 60 en van 1% van het verzamelinkomen vóór toepassing van de persoonsgebonden aftrek, art. 6.39 Wet IB 2001 (let op samentelling partners). Met het oog hierop kan het combineren van giften bedoeld voor meerdere jaren in één jaar voordelig zijn, omdat:

  • de drempel wordt overschreden, terwijl dat wellicht anders niet het geval was geweest;
  • voor één jaar de drempel wordt vermeden.

Het kan praktisch zijn om in december jaar 1 of januari jaar 2 de giften voor jaar 1 en jaar 2 te combineren.

5. Overweeg periodieke giften

Voor gewone giften geldt een drempel van 1% van het verzamelinkomen van de partners gezamenlijk en een plafond van 10%. Deze beperkingen gelden niet voor periodieke giften (vaste en gelijkmatige periodieke uitkeringen die eindigen uiterlijk bij overlijden).

6. Controleer oude belastingjaren

Als de fiscus na het verstrijken van de bezwaartermijn de aanslag vermindert, spreekt men van ambtshalve vermindering. Indien de belastingplichtige een verzoek om ambtshalve vermindering heeft gedaan en dat verzoek geheel of gedeeltelijk wordt afgewezen, beslist de inspecteur bij een voor bezwaar vatbare beschikking. De termijn is vijf jaar na het einde van het kalenderjaar waarop de aanslag betrekking heeft.

7. Los (deels) uw hypotheek af bij hoge WOZ-waarde

Indien de aftrekbare rente minder is dan het eigenwoningforfait, wordt het saldo geneutraliseerd door de ‘aftrek wegens geen of geringe woningschuld’. Omdat deze wijziging is voortgekomen uit een initiatiefwetsontwerp van oud-Tweede Kamerlid Hillen, wordt het onderhavige ook wel het ‘Hillen-voordeel’ genoemd.

De aftrek geen of lage eigenwoningschuld wordt sinds 2019 afgebouwd in 30 jaar tijd met jaarlijks 3⅓%. Daarmee is de Hillen-aftrek in 2048 volledig uit gefaseerd Ingaande het jaar 2026 is de uitfasering in 2041 afgerond.

Het aflossen van de eigenwoningschuld is speciaal van belang voor belastingplichtigen met een WOZ-waarde van meer dan € 1.330.000 in 2025 (2026 € 1.340.000). Hiervoor geldt voor het surplus een verhoogd eigenwoningforfait van 2,35%.

8. Zet overige bezittingen om in spaargeld

De peildatum in box 3 is 1 januari. Als het box 3-vermogen van een belastingplichtige op die datum alleen uit spaargeld bestaat, dan betaalt deze belastingplichtige minder box 3-belasting dan een belastingplichtige die (ook) overige bezittingen heeft. Is er op de peildatum geen box 3-vermogen, dan is er in principe geen heffing in box 3 mogelijk.

Voor de peildatum wordt vermogen uit box 3 verplaatst naar box 1 of box 2 en de peildatum wordt het vermogen weer naar box 3 gehaald. Dit noemen we box-arbitrage (ook wel box-hoppen genoemd). 

Voor beide vormen van belastingarbitrage zijn er echter antimisbruikbepalingen in de Wet IB 2001 opgenomen! Let op: deze antimisbruikbepalingen vervallen in de Wet werkelijk rendement box 3, omdat de peildatum van 1 januari in de Wet werkelijk rendement box 3 niet meer van belang is.

9. Overweeg overige bezittingen in een bv

Een forfait voor overige bezittingen in Box 3 voor 2026 is 6% en een tarief in box 3 van 36% betekent een heffing van 2,16%. Bij een werkelijk rendement van bijvoorbeeld 10% is dit een belastingdruk van 21,6%.

Als het werkelijk rendement lager is dan 6%, vindt de heffing op grond van tegenbewijsregeling plaats over het werkelijke rendement. De belastingdruk is dan 36%.

Voor de invoering van de tegenbewijsregeling in box 3 kon het voor een vermogende particulier voordelig zijn om ‘overige bezittingen’ zoals bijvoorbeeld beleggingen vanuit box 3 onder te brengen in een BV (box 2). Door de invoering van de tegenbewijsregeling is dat gezien de belastingdruk voor een belegging via een BV financieel echter niet meer voordelig.

10. Schenk aan kinderen

Door middel van schenkingen wordt de grondslag voor de vermogensrendementsheffing bij de schenker verlaagd en treedt mogelijk een besparing op voor de familie als geheel. De vermogensovergang leidt voor de begiftigde tot een verhoging van zijn grondslag. Wellicht dat op deze wijze zijn heffingsvrije vermogen kan worden benut, waardoor per saldo een besparing optreedt. Het heffingsvrije vermogen bedraagt in 2025 per persoon € 57.684 (2026 € 51.396).

11. Schenk (verhuurde) woning tegen lage WOZ-waarde

Bij de meeste verervingen is de woning het belangrijkste vermogensbestanddeel. Voor de toepassing van de Successiewet worden woningen gewaardeerd op de WOZ-waarde van het jaar van overlijden. De peildatum van de WOZ-taxatie ligt één jaar voor het begin van het jaar waarvoor de waarde wordt vastgesteld, art. 18 WOZ. Geopteerd mag worden voor de WOZ-waarde van het jaar daarna (met als peildatum 1 januari van het jaar van overlijden).

Noot: Het antwoord is gebaseerd op de bij ons bekende wetgeving en jurisprudentie per de hierboven aangegeven datum.