Na het arrest van de Hoge Raad van december 2021 hebben veel belastingplichtigen bezwaar gemaakt tegen hun aanslagen inkomstenbelasting over de jaren vanaf 2017, of verzocht om ambtshalve vermindering voor reeds definitief vastgestelde aanslagen. Een groot deel van de belastingplichtigen heeft destijds echter geen actie ondernomen, mede door de onduidelijkheid over de vraag of – en in welke mate – de overheid compensatie zou bieden voor het onrechtmatig geachte box 3-stelsel. Een deel van deze niet-bezwaarmakers is inmiddels naar de rechter gestapt om alsnog compensatie af te dwingen. Tot nu toe hebben rechtbanken geoordeeld dat de Belastingdienst geen verplichting heeft om deze groep alsnog te compenseren.
Sprongcassatie
De kwestie is daarmee nog niet afgesloten. Verschillende belanghebbenden hebben besloten door te procederen tot aan de Hoge Raad. Normaal gesproken zouden de zaken eerst via het Gerechtshof lopen, wat jaren kan duren voordat er definitieve duidelijkheid is. Om dit proces te versnellen, hebben verschillende koepelorganisaties van fiscale dienstverleners gezamenlijk besloten om zogeheten sprongcassaties in te dienen.
Een sprongcassatie is een uitzonderlijke procedure waarbij een zaak rechtstreeks van de rechtbank naar de Hoge Raad gaat, zonder tussenkomst van het gerechtshof. Deze procedure kan alleen worden gevolgd als alle partijen, inclusief de Staatssecretaris van Financiën, hiermee instemmen.
Verwachting
De verwachting is dat de Hoge Raad deze cassatiezaken tegen het einde van 2025 zal behandelen. Pas dan komt er duidelijkheid over de vraag of iedere belastingplichtige – dus ook wie géén bezwaar maakte – aanspraak kan maken op rechtsherstel en de toepassing van de Wet tegenbewijsregeling box 3.
Noot: Het antwoord is gebaseerd op de bij ons bekende wetgeving en jurisprudentie per de hierboven aangegeven datum.