voor vermogende particulieren, bedrijven & DGA’s en ondernemers

Wat is de fiscale behandeling van flexwoningen?

Woningcorporaties investeren steeds meer in flexwoningen, verplaatsbare woningen die minimaal tien jaar op één plek staan en bestemd zijn voor (sociale) verhuur. Na deze periode kunnen ze worden verplaatst en opnieuw gebruikt tot het einde van hun technische levensduur van gemiddeld veertig jaar.

Flexwoningen staan op stelconplaten als fundering en zijn aangesloten op nutsvoorzieningen. Het demonteren neemt ongeveer anderhalve dag in beslag, het verplaatsen ongeveer één dag. Voor het plaatsen is een (tijdelijke) omgevingsvergunning van de gemeente vereist.

Is een flexwoning (Tiny House) een gebouw volgens de wet?

Voor de fiscale afschrijvingsregels is het belangrijk of een flexwoning als gebouw wordt beschouwd. De Wet IB 2001 definieert ‘gebouw’ niet expliciet, maar de Kennisgroep geeft richtlijnen:

  • Het moet duurzaam verbonden zijn met de grond (duidelijke constructie).
  • Het mag niet eenvoudig verplaatsbaar of demonteerbaar zijn.
  • Het moet wanden en een dak hebben en bescherming bieden tegen wind en neerslag.

Voorbeelden van gebouwen zijn kantoren, woningen, kassen en stallen. Installaties in de open lucht, zoals een achtbaan of opslagtank, worden niet als gebouw gezien.

Een ‘Tiny house’ valt volgens de Kennisgroep niet onder duurzaam ter plaatse blijven, maar als het voldoet aan bovenstaande voorwaarden, valt het wel onder het begrip ‘gebouw’ in de zin van artikel 3.111, eerste lid, Wet IB 2001.