Wanneer leningen worden verstrekt aan familieleden, kijkt de Belastingdienst hier met argusogen naar. Dit om te beoordelen of er geen sprake is van bevoordeling die kan worden aangemerkt als schenking. Het is daarom belangrijk om de leningsovereenkomst zorgvuldig op te stellen, met name waar deze afwijkt van bepalingen die doorgaans door onafhankelijke derden (zoals banken) worden gehanteerd.
In de praktijk zien we vaak dat ouders aan kinderen leningen verstrekken voor de aankoop van een eigen woning. Naast de gebruikelijke zakelijke voorwaarden van de leningsovereenkomst zijn dan ook de aanvullende voorwaarden voor de aftrek van hypotheekrente van belang.
Ook belastinginspecteurs vinden dit een complex onderwerp. Daarom heeft de Belastingdienst in 2021 een handleiding opgesteld onder de naam “Beleid Belastingdienst Familiebank”. Deze handleiding is openbaar gemaakt naar aanleiding van een WOB-verzoek. Belangrijk om te weten is dat deze handleiding ook geldt voor eigenwoningleningen tussen een BV en de DGA.
De belangrijkste punten binnen de handleiding
Is er sprake van een echte lening
Van een echte lening is sprake als er een terugbetalingsverplichting bestaat. Is dat niet het geval, dan is het geen lening en is de betaalde rente niet aftrekbaar.
Is er sprake van een aftrekbare rente voor de eigen woning
De rente is aftrekbaar als de lening is aangegaan voor de woning, bijvoorbeeld voor de aankoop, het onderhoud of de verbetering ervan. Sinds 1 januari 2013 geldt bovendien dat de lening moet voldoen aan de aflossingsverplichting. Voor leningen die vóór 1 januari 2013 zijn afgesloten, geldt deze verplichting niet en is de rente nog steeds aftrekbaar. Als een deel van de lening wordt gebruikt voor andere doeleinden dan de eigen woning, is de rente over dat deel niet aftrekbaar.
Is er sprake van een reële rente
Wanneer de afgesproken rente hoger is dan gebruikelijk, moet worden beoordeeld of het meerdere deel wel aftrekbaar is. Er moet worden vastgesteld of de rente gangbaar is, waarbij onder meer wordt gekeken naar:
- het moment waarop de lening is aangegaan;
- het type lening (aflossingsvorm);
- de looptijd van de lening;
- de gestelde zekerheden;
- het soort rente (vast of variabel);
- andere specifieke voorwaarden die van toepassing zijn.
Noot: Het antwoord is gebaseerd op de bij ons bekende wetgeving en jurisprudentie per de hierboven aangegeven datum.