Soms zijn aandelen lastig te verkopen en zit de aandeelhouder vast aan deze aandelen, vaak zonder invloed op dividenduitkeringen. Toch zal vanaf 2028 de vermogensaanwas worden belast, ook als de aandeelhouder de aandelen niet kan verkopen. In het nieuwe Box 3-stelsel vanaf 2028 is geen tegenbewijsregeling aanwezig, terwijl deze er tot en met 2027 wel is.
De Eerste Kamer vroeg of er een onderscheid kan worden gemaakt tussen liquide en niet-liquide beleggingen in het nieuwe regime. De staatssecretaris gaf aan dat dat technisch niet mogelijk is, omdat er geen objectieve criteria zijn om dit onderscheid fiscaal te maken. Daardoor geldt de vermogensaanwasbelasting ook voor moeilijk verhandelbare aandelen.
Verschil tussen Box 3 en Box 2
Er ontstond de vraag of dit verschil leidt tot ongelijkheid tussen beleggen in Box 3 en beleggen via Box 2. Aandelen in een BV worden namelijk ieder jaar gewaardeerd op aanschafwaarde of lagere beurswaarde, waardoor vermogensaanwas niet direct wordt belast. Winst wordt pas genomen bij verkoop, net zoals bij onroerende zaken in Box 3.
De staatssecretaris legde uit dat dividenduitkeringen uit de BV wel in Box 2 belast worden. Dit moment wordt vaak door de aandeelhouder zelf bepaald. Er is gekozen voor het nieuwe systeem van vermogensaanwasbelasting omdat het anders te duur zou zijn en te weinig oplevert voor de schatkist.
Toekomstperspectief en ruimte voor aanpassingen
De staatssecretaris gaf aan dat er ruimte blijft voor verbetering en doorontwikkeling van het nieuwe systeem, afhankelijk van de evaluatie na vijf jaar over de praktische werking ervan. Ook speelt mee dat na de verkiezingen van 29 oktober een nieuwe Tweede Kamer wordt geïnstalleerd, wat invloed kan hebben op toekomstige aanpassingen.
Noot: Het antwoord is gebaseerd op de bij ons bekende wetgeving en jurisprudentie per de hierboven aangegeven datum.