voor vermogende particulieren, bedrijven & DGA’s en ondernemers

Wanneer is sprake van excessief lenen bij de eigen BV?

Wat houdt de regeling in?

Een directeur-grootaandeelhouder (DGA) die meer leent van zijn eigen BV dan toegestaan, krijgt te maken met de Wet excessief lenen bij eigen vennootschap. Wanneer de totale schuld van de DGA (en diens partner) aan de BV hoger is dan €500.000 (in 2023 nog €700.000), moet over het meerdere worden afgerekend in box 2. De eerste peildatum was 31 december 2023, en het tarief in box 2 bedraagt in 2025 31%. Het begrip schuld wordt ruim uitgelegd. Alle schulden van de DGA aan alle vennootschappen waarin hij of zij een aanmerkelijk belang heeft, worden bij elkaar opgeteld. Ook schulden van kinderen tellen mee wanneer die boven de grens van €500.000 uitkomen, ook al hebben zij zelf geen aanmerkelijk belang. De heffing vindt in dat geval plaats bij de DGA, niet bij het kind.

Belangrijk: ook na de heffing blijft de schuld fiscaal bestaan op de balans van de DGA en de BV.

Uitzondering: eigenwoningschuld

Een eigenwoningschuld van de DGA of diens partner blijft buiten beschouwing. Dit hoeft niet per se de eerste hypotheek te zijn, maar er moet wél een hypotheekrecht op de woning zijn gevestigd. Voor leningen die al op 31 december 2022 bestonden, geldt deze hypotheekeis niet.

Wat als er later wordt afgelost of zekerheden worden gesteld?

Bij aflossing in een later jaar ontstaat een verlies in box 2. Dit verlies kan:

  • 1 jaar worden terug gewenteld, en
  • 6 jaar vooruit worden verrekend met positieve inkomsten in box 2.

Daarnaast kan men later alsnog een hypotheek vestigen op een bestaande lening. Hierdoor ontstaat een negatief voordeel in box 2, dat kan worden verrekend met positieve box 2-inkomsten uit het voorafgaande jaar.

Noot: Het antwoord is gebaseerd op de bij ons bekende wetgeving en jurisprudentie per de hierboven aangegeven datum.