voor vermogende particulieren, bedrijven & DGA’s en ondernemers

Wanneer zijn kunstvoorwerpen vrijgesteld in box 3?

Voor voorwerpen van kunst of wetenschap – zoals schilderijen, etsen, prenten, tekeningen, beeldhouwwerken, antiek, muziekinstrumenten van befaamde bouwers, porselein en serieuze (naar filatelistische of numismatische normen goed geordende) postzegel- en muntenverzamelingen – geldt in box 3 een expliciete vrijstelling. Ook ‘gewone’ verzamelingen, zoals modeltreinen, miniatuurauto’s, suikerzakjes of sigarenbandjes, zijn vrijgesteld zolang deze verzamelingen voor eigen gebruik zijn.

Wanneer worden deze voorwerpen aangemerkt als zijnde “niet ter belegging te worden aangehouden”?

De vrijstelling geldt voor zowel roerende als onroerende kunst- en wetenschapsobjecten. Een belangrijke voorwaarde is dat deze voorwerpen niet hoofdzakelijk (dat wil zeggen: voor minstens 70%) als belegging worden aangehouden. Hierbij wordt vooral gekeken naar de intentie van de eigenaar. Het beleggingskarakter mag niet overheersend zijn. De inspecteur moet aannemelijk maken dat kunstvoorwerpen wel als belegging dienen. Bij deze beoordeling spelen de aard van de objecten, de hoeveelheid, hun waarde en het gebruik een rol.

Bij eigen gebruik van bijvoorbeeld schilderijen aan de muur is geen sprake van een belegging. Ook het uitlenen van kunst aan derden voor culturele of wetenschappelijke doeleinden (zoals aan een museum) heeft geen invloed op de vrijstelling in box 3. Het hebben van een verzameling kunstvoorwerpen betekent op zichzelf niet dat er sprake is van een belegging.

Let op: Voor de vrijstelling is volle eigendom vereist. Vruchtgebruik of blote eigendom van een kunstvoorwerp is niet vrijgesteld.

Noot: Het antwoord is gebaseerd op de bij ons bekende wetgeving en jurisprudentie per de hierboven aangegeven datum.